Heel veel hebben Britta en Jeroen helaas nog niet over de vroege historie van hun woning kunnen ontdekken. “Zelfs het bouwjaar weten we niet precies, al is het vermoeden dat het rond 1650 is verrezen. Waarschijnlijk als patriciërswoning, want het heeft niet de kenmerken van een pakhuis. Onze favoriete plek in de woning is de voorkamer, een soort ‘zondagskamer’. Je hebt daar vrij uitzicht op de haven, mooie gestuukte plafonds en een prachtige schouw. We hebben twee stoelen pal voor het raam staan en genieten dan van de bootjes en het wisselende tij. We slapen eveneens aan de voorkant. Elke ochtend is het een vast ritueel om even te kijken of het hoog of laag water is.”

Dorp of stad?
Hiervoor woonden Britta en Jeroen in Brabant, nabij Eindhoven. Jeroen vertelt: “We hebben geen Zeeuwse roots, al heb ik wel een aantal jaar in Goes gewoond. Toen het plan ontstond om naar Zeeland te verhuizen, hebben we veel opties overwogen. Ons oog viel op Schouwen-Duiveland en Britta had eigenlijk de voorkeur voor een dorpje. Maar ik vind het erg belangrijk om even naar een restaurantje of de bioscoop te kunnen lopen. Dus werd het Zierikzee. Op onze wensenlijst stond een huis aan het water, want we zijn fervente zeilers, en een tuin op het zuiden. Toen bleef alleen dit pand over, waar we nu drie jaar wonen.”

Britta vult aan: “Deze woning is natuurlijk veel te groot voor ons samen, want onze drie dochters zijn het huis uit. Maar in een deel van het pand, met een eigen voordeur en huisnummer, is een B&B gevestigd: De Witte Dame. Omdat we bij ons vorige huis ook een B&B in de tuin hadden, leek het ons leuk dat hier weer te gaan doen. Bovendien werken we allebei vanuit huis: Jeroen als consultant en ik ben vertaler Duits. In het souterrain zijn onze kantoorruimtes. Een arts die hier ooit woonde, had daar zijn praktijkruimte en wachtkamer voor de patiënten. Ideaal voor ons. Die werkkamers grenzen aan een royale tuin – heel bijzonder voor een huis in de stad.”

Gedateerde inrichting
De vorige eigenaren hebben het pand fantastisch onderhouden, dus heel veel hoefde er niet aan te gebeuren. “Wel was het enorm gedateerd: overal lag hoogpolig, rood tapijt en de houten balken waren in allerlei kleuren geschilderd. Verder waren de badkamer en de keuken aan vervanging toe. Maar het was erg goed geïsoleerd – zelfs het dak, en de balken en fundering waren allemaal in orde. In de kelder zit een goed ventilatiesysteem, waardoor het daar niet vochtig is. Het enige wat we hebben gedaan, is in de achterkamer de voorzetwand weggehaald. Dat was een gok: wat zou erachter vandaan komen? Het bleek een prachtige muur te zijn, die gemetseld is met stenen van de oorspronkelijke kademuur uit de dertiende eeuw.”

Avond aan avond hebben Britta en Jeroen voorzichtig staan bikken om oude cementlagen te verwijderen, maar de muur niet te beschadigen. Jeroen wijst een balk aan die met z’n kopse kant in de muur gemetseld zit: “Die is van het huis van de buurvrouw. Toen de muur ‘schoon’ was, is er door de aannemer coating op aangebracht. Dat voorkomt het afbrokkelen van oud voegwerk en gaat de uitslag van zout tegen. Zie je hoe de muur golft? Echt bijzonder. En her en der zitten ook nog heel afwijkende, donkergekleurde stenen. Die hebben een natuurlijke glazuurlaag.”

Recente historie
Verderop in de achterkamer zit een luikje in de muur. “Daar heeft waarschijnlijk een kluis gezeten”, vertelt Britta. “Dit pand is vlak na de oorlog namelijk waterschapskantoor geweest. In de gang zit een glasplaat waarop Schouwen-Duiveland is gegraveerd met allemaal plaatsaanduidingen. Daar waren mogelijk de bijkantoortjes van het waterschap gevestigd. We werden onlangs trouwens geconfronteerd met een erg naar verhaal over dit huis: in de Tweede Wereldoorlog heeft hier een NSB’er gewoond. Naderhand zijn hier allemaal Hitler-relikwieën in geheime bergplaatsen gevonden. Gelukkig zijn wij nooit meer op iets gestuit. Sterker nog, er hangt hier een heel fijne sfeer.” Jeroen: “Dan kom ik binnen en denk ik echt: yes, dit is ons huis!”

Zo enthousiast zijn hun dochters ook, die hier in de zomermaanden geregeld met vrienden komen logeren. Net als de gasten van de B&B. “Zij hebben aan de voorkant net zo’n prachtig uitzicht en kunnen boven onze keuken genieten op een eigen dakterrasje. We gaan voor een ‘tien’ op Booking.com en die score komt al aardig in de buurt. Het is toch fantastisch dat je zo’n bijzonder pand mag delen met je gasten?”

Onmogelijke combinatie
Omdat de huizen van de buren ook monumenten zijn, is er onderling veel contact. Jeroen: “Het viel ons op dat iedereen tijdens ons kennismakingsrondje meteen z’n hele huis laat zien. En we blijken allemaal met dezelfde dingen te worstelen: hoe verduurzaam je zo’n pand, wat voor glas kies je? Het is heel dubbel: aan de ene kant probeer je een monument in stand te houden en aan de andere kant wil je van het gas af. Dat is eigenlijk een onmogelijke combinatie. En alles in zo’n huis moet op maat gemaakt worden. Kijk eens naar die deuren en die kozijnen – allemaal scheef! En op veel plekken is nog enkelglas. Dus in de winter hangen we hier van die lelijke voorzetramen voor. Maar vacuümglas is zó duur…”

Omdat het pand in zo’n goede staat verkeert, had de Monumentenwacht er tijdens de laatste inspectie weinig op aan te merken. “We kregen wel heel goede tips hoe we onze dakpannen vast kunnen leggen. Want na die windhoos in 2022 waren er veel scheef gewaaid. Ook hebben we een warmtescan door de Monumentenwacht laten uitvoeren met zo’n infraroodcamera. Toen bleek dat we met tochtstrips de nodige kieren bij ramen en dorpels konden dichten. Andere dingen zijn ingewikkelder: hoe isoleer je de ruimte tussen de twee raampartijen? Dat is best een hele uitdaging. Toch zijn we nog altijd blij dat we hierheen verhuisd zijn, want het is echt een voorrecht om hier te mogen wonen.”