Ineke woont en werkt in dit rijksmonument. Naast de droogtoren zijn kantoorruimtes: rechts zit een accountantskantoor, links is het kantoor van Ineke. “Dit was vroeger de woning van de stoker.” Ze wijst naar de balken in het plafond. “Kijk, die hebben een mooi reliëf, terwijl rechts van de droogtoren de machinist woonde. Die ruimte is soberder uitgevoerd. Moet je je voorstellen, hij woonde daar met zeven kinderen!” Het kantoor van Ineke is strak gestuukt, maar een stukje authentieke bakstenen muur trekt meteen je aandacht. “Dat kwam tevoorschijn bij de restauratie. We hebben besloten het zo te laten. Zie je daar die gemetselde boog? Prachtig!”
Rijke geschiedenis
Aan de muur hangt een tijdlijn met foto’s die de geschiedenis van meestoof De Nijverheid verbeeldt. Adriaan Nijssen, de overgrootvader van Ineke, liet het pand in 1871 bouwen. Mogelijk was hij op het idee gekomen, omdat vanwege een goede meekrapoogst de prijzen hoog waren. Uit de meekrapwortels werd rode kleurstof gewonnen voor het verven van textiel. In de koude stoof, die nu de woning van Ineke is, vond de eerste droging van de wortels plaats. In de warme stoof, verhit door een oven, lagen de wortels op latten verder te drogen.
Het pand heeft maar een jaar of vijf als meestoof dienstgedaan. De markt voor meekrap stortte in, dus kreeg het andere functies. Zo werd het gebouw gebruikt voor de opslag van steenkool en de bewerking van twijgen voor de mandenmakerij. In de loop van de twintigste eeuw werd er fruit gesorteerd en opgeslagen. De ouders van Ineke bouwden in 1964 in de oude droogtoren een koelcel voor het fruit. De oven en lattenverdiepingen werden toen uit de toren verwijderd. Gelukkig bleef de voorgevel ongewijzigd: de brede lisenen en rondboogfriezen geven dit pand nog altijd een karakteristieke uitstraling.
Verval voorkomen
Ineke herinnert zich nog goed hoe ze hier na school kwam spelen, terwijl haar ouders aan het werk waren. “Tot 1982 werd hier fruit gesorteerd, daarna diende de ruimte alleen nog voor opslag. Mijn vader heeft in die jaren nog wel het pannendak vervangen van de stoof – het gebouw is dus goed bewaard gebleven. Maar toen ik het overnam, heb ik alle ramen laten dichttimmeren – zo kwetsbaar was het pand. In 2012 besloot ik hier te gaan wonen en de combinatie met kantoor aan huis leek me ideaal. Dat ben ik toen gaan onderzoeken.”
Al snel werd duidelijk dat Inekes plannen om de meestoof grondig te restaureren, zouden gaan lukken. “Najaar 2013 kreeg ik een vergunning van de gemeente, was de subsidie toegezegd en de financiering rond. Ook vond ik een aannemer – in die tijd ‘schreeuwden’ ze nog om opdrachten, dus het tij zat mee. Omdat er die winter ook nauwelijks vorst en regen was, kon het pand al in de zomer van 2014 worden opgeleverd. Overigens was dit allemaal niet mogelijk geweest zonder de steun van de Provincie Zeeland en een financiering van het Restauratiefonds.”
Of er veel moest gebeuren? Ineke somt op: “In de buitengevels zaten veel scheuren en het metselwerk ervan moest hersteld worden. Daarvoor zijn in Arnhem speciale stenen gebakken, zodat het een eenheid zou blijven. De meestoof had geen woonbestemming, dus er zaten weinig ramen in het pand. Terwijl ik had gekozen voor ‘passief bouwen’. Dat houdt in dat je enorm goed isoleert en zorgt voor veel lichtinval – de zon warmt het huis dan op. Gelukkig kreeg ik toestemming om de hele achtergevel van glas te maken.”
Huis in een huis
Tijdens de renovatie kwamen ze soms voor verrassingen te staan. “Zo bleek bij de bouw destijds veel materiaal te zijn hergebruikt. Een van de plafonds was bijvoorbeeld gemaakt van oude deuren. Je snapt, dat moest allemaal vervangen worden. Eigenlijk is er een nieuw huis binnen in de meestoof opgetrokken. Op een gegeven moment lag het plafond in de droogtoren eruit om de fruitkoelcel te kunnen verwijderen. Dat was voor mij erg bijzonder, want ik had altijd stiekem door een luikje naar de droogtoren willen kijken.”
Wat ook grappig was: de architect die Ineke had ingeschakeld, had als kind achter de meestoof in de boomgaard gespeeld. “Dat mocht niet, dus als mijn vader hem betrapte, joeg hij hem weg! Overigens ging in Kapelle op een gegeven moment het verhaal rond dat ik de boomgaard zou kappen. Daarom heb ik een flyer gemaakt met al mijn plannen en in de buurt verspreid. Ook tijdens de verbouwing heb ik alle buren geïnformeerd over de werkzaamheden. Bij overlast konden ze altijd bellen.”
Toekomstplannen
Het pand oogt zo goed als nieuw. Maar zijn er nog wel zwakke plekken? Ineke: “Het dak aan de achterzijde heb ik niet laten vervangen. Het was tijdens de grote verbouwing gewoon te duur om meteen mee te nemen. Wellicht moet dat ergens de komende jaren dus alsnog gebeuren. Verder zijn alle kozijnen van staal – onderhoudsvrij – en zit overal driedubbeldik glas. Nadeel is wel dat de deuren en ramen heel zwaar zijn. Het hang- en sluitwerk kan het nauwelijks dragen.”
Ineke was al lid van de Monumentenwacht. “Fantastisch”, zegt ze enthousiast. “Dat kan ik iedereen aanbevelen. Ze geven heel goede adviezen en handige tips. Bij een inspectie leggen ze direct even scheef gewaaide pannen recht en maken de goten schoon. Dat scheelt dus weer. Ook hebben ze duidelijk kennis van zaken. Zo gaven ze aan dat een rand onder de zonnecollectoren watergevoelig zou zijn. Dat heb ik toen meteen laten aanpassen, om problemen in de toekomst te voorkomen. Ook adviseerden ze de schroeven waarmee de luiken zijn bevestigd, te vervangen. Die waren roestgevoelig. Nu komen daar rvs-schroeven voor in de plaats. Je krijgt dus echt waar voor je geld, want de kosten van de inspectie en hun rapport vallen enorm mee.”